Dit jakkeren en jagen, dit niet kunnen zaaien en het aan andere generaties overlaten om te genieten van het resultaat, is één van de redenen a) waarom er in de afgelopen tien à vijftien jaar meer parlementaire enquêtes zijn geweest dan in de periode daarvoor, b) waarom die enquêtes het motto kregen het vinden van de waarheid en leermomenten voor de toekomst, en c) waarom uit elke daarna volgende enquête bleek dat daar dus niets van geleerd is. Wij hebben geen lerende overheidsorganisatie. Wij leren niet echt fundamenteel en principieel van fouten. Wij hebben een grote hekel aan het herkennen en erkennen van fouten, dus vluchten we steeds naar voren in 'jumping to solutions'. Steeds meer, steeds sneller, steeds heftiger conform het proces van positieve feedback met zijn zichzelf versterkend, cumulerend, steeds verder van huis raken. Bij het aantreden van een nieuw kabinet, of van nieuwe colleges van burgemeester en wethouders ziet u steeds meer bestuurders die beloven dat problemen sneller en krachtiger zullen worden opgelost. In hun blazoen staat 'resultaten maken'. En dus continueren ze de opwaartse spiraalbeweging van alle fouten uit het Grote Foutenboek. Bergt u zich wanneer bestuurders beginnen te roepen dat slagvaardigheid en daadkracht hun leidende motieven zijn. Zij vergroten alleen maar de ellende, opgejaagd door zichzelf en de media.
Hoe komt dat? Om dit te begrijpen moet u een uitstapje maken naar de valkuil van het oplossingendenken. Als mensen problemen niet benoemen, niet in hun oorzaken analyseren, niet in hun oorzaken bestrijden (elimineren van oorzaken), maar in plaats daarvan met elkaar discussiëren in de vorm van een oplossing van dat probleem, dan duiken zij doorgaans meteen naar structuursturing. Dat levert een voortdurende herordening van structuren en procedures op. De spiraalsgewijze versterking van de ene stelselwijziging na de andere leidt via positieve feedback tot processen van withinputoverload, waarna men terechtkomt in een lawine van reorganisaties die alleen maar méér problemen creëren.
Het gaat natuurlijk om oplossingen van problemen. Maar die verwerft u alleen als u handelt zoals elke verstandige dokter handelt: eerst de diagnose, dan de therapie. Ik zie dat niet op grote schaal in het openbaar bestuur gebeuren. Het zal daarom steeds slechter gaan. Totdat een calamiteit de ogen opent en er een onderzoek gaat plaatsvinden naar al het achterstallig onderhoud, alle onverwerkte problemen, en al het vuil dat in de loop van zo'n vijfentwintig jaar onder het tapijt is geveegd, verborgen achter de façade van economische groei. Zolang dat niet gebeurt, zullen we blijven doormodderen in de context van het einde van de momentele politieke levenscyclus en vitaliteit. In een dergelijke instabiele politieke situatie, die wel eens een jaar of tien of langer zou kunnen gaan duren, moeten we erop bedacht zijn dat de raarste personen naar politieke functies gaan dingen. Griezelig en gevaarlijk